Ik groet het licht
In het hart van de Bijbel staan 150 psalmen. Het zijn liederen die toegeschreven worden aan Koning David. Het zijn smeek- en dankgebeden, maar ook bezinnende en vreugdevolle teksten. Naast de geschiedenis van het volk Israel passeren alle menselijke emoties de revue. De oorspronkelijke taal is de ene keer hard en gewelddadig, de andere keer troostend en bemoedigend.
In de negen jaren dat Francien hiermee bezig was, werden deze psalmen tot een persoonlijk gebed, tot een persoonlijke zoektocht naar wie God voor haar was/is. Het vijandige denken heeft zij daarbij omgebogen naar liefde en vertrouwen. Het is de taal van het hart, maar ook van het respect voor de schepping en onze medemens, die zij in deze bewerking laat doorklinken. Het geheel wordt afgewisseld met korte aantekeningen, verwijzingen naar andere religieuze teksten en vele sfeervolle zwart-wit foto's.
Van enkele psalmen zijn beeldmeditaties gemaakt. Je vindt deze onder Meditaties.
Uitgegeven door Theologische uitgeverij Narratio te Gorinchem.
168 pagina's geïllustreerd met foto's van o.a. de auteur. ISBN 97890 5263 488 3
Prijs €17,50. De laatste exemplaren zijn te koop bij de Kloosterboekwinkel in Wittem.
Wilt u het boek als PDF formaat ontvangen, stuur mij dan een email via de contactpagina. De kosten zijn € 5,-
Reacties / recensies
"Dit werk is zo echt, zo puur, dat het best eens zou kunnen zijn, dat mensen die niets met die 'ouderwetse' psalmen aan kunnen, ineens geraakt worden, er door ontroerd worden. Elke zin is opnieuw doorleefd en vervolgens verwoord en dat alles in een heel strak ritme. Weldadig."
Toon van Buren, pastor, schrijver en zen leraar (NL).
"Dit intens monnikenwerk, zo mag ik het wel noemen, bracht mij het boek van de psalmen dichterbij. Het opent het biddende in mij. Ik mag er een diepe vreugde bij beleven en ben Francien zeer dankbaar dat ze dit werk opgenomen heeft."
Denise van den Eynden, coördinator van het Namaste Huis in Merendree (B).
"Deze teksten overschrijden religieuze grenzen. En daarnaast zijn het eerlijke oprechte woorden van de schrijfster als mens, ervaringen, gedachten die zij wilt delen met anderen. Parels om te lezen en rust te vinden in een tijd waar consumptie en eigenbelang hoogtij vieren."
Lucrèce Maene, vriendin en actief bij vzw VESTA (B).
"Ik heb het voorrecht gehad om deze nieuwe vertaling van de 150 psalmen reeds te mogen gebruiken om te bidden. Daarbij heb ik ontdekt hoe diep de schrijfster geraakt is door de oude psalmteksten tijdens het vertalen."
Martijn Dankers †, voormalig lid Hooge Berktgemeenschap in Bergeijk (NL).
"Mooi vind ik de vergelijkingen die Francien maakt tussen de Bhagavad Gita en de Psalmen. Als mensen de schoonheid van hun eigen geschriften en tradities gaan zien en voelen, dan pas zal er volgens mij ruimte zijn voor de tradities van de ander en is vrede een haast automatisch gevolg. Ik hoop dat dit boek voor veel mensen een manier is om hun eigen traditie vanuit een ander perspectief een nieuwe plek te geven."
Joris Vincken, auteur en musicus (NL).
Achtergrondinformatie
"Reeds vroeg in de morgen hoort U mijn stem,
zo vroeg al hoop ik op U."
(psalm 5, vers 4, uit: Ik groet het licht)
Het is vroeg in de morgen, ergens tussen vijf en half zes. De eerste vogels zingen hun lied. Verder is alles stil. Terwijl de meeste mensen nog slapen, loop ik naar beneden om een kopje thee te zetten, neem het mee naar boven en kruip mijn bed weer in. Kussens in mijn rug, boeken om mij heen, potlood en papier bij de hand, even gewoon zitten, stil zijn. Uren voor mijzelf, uren van inspiratie, uren van troost, uren van gevoed worden, uren van stilte, uren van schrijven. Zo deed ik het toen de kinderen klein waren en zo doe ik het nog steeds, ook nu de kinderen het huis uit zijn. Alles is in die uren nog zuiver, helder, nog niet door de dag verstoord.
Tijdens een van die ochtenduren, in juli 2001, pakte ik de Bijbel uit mijn boekenkast, sloeg het boek Psalmen open en begon te lezen. Op dat moment kon ik niet vermoeden dat dit het begin was van negen jaar leven, werken en wonen in en met de psalmen.
Eigenlijk was de Bijbel een 'ver van mijn bed boek'. Opgegroeid in een katholiek gezin midden in een bruisende parochie waren Bijbelteksten mij niet vreemd, maar echt de Bijbel lezen had ik nog nooit gedaan. Ik kon echter, nadat ik mij verdiept had in vele andere boeken die met religie te maken hadden, mijn nieuwsgierigheid naar dit boek niet meer bedwingen. De Bhagavad Gita, de Nag Hammadi-geschriften, boeken van de Dalai Lama en de boeddhistische monnik Tich Nath Han, boeken over Zen van Joko Beck en boeken van mystici als Johannes van het Kruis en Theresa van Avila, ze hadden me allemaal geraakt in mijn diepste wezen, mijn 'zijn'. Ik had de liefde herkend, mijn bron, en dat gaf mij de kracht om te kunnen leven in een samenleving die voortjaagt en enkel gericht is op gewin. Die bron, dacht ik, moet toch ook terug te vinden zijn in dat oeroude boek dat Bijbel heet.
Het was niet zomaar, dat ik het boek psalmen opensloeg. Regelmatig ging ik naar de vespers in een nabijgelegen abdij. Daar werden ze zeven keer per dag gezongen. Ik genoot van de rust en de stilte in de kerk, van het gezang van de monniken. Soms echter gruwde ik van de teksten, hoe konden mensen in deze tijd nog zingen: "Laat het kwaad op mijn vijand terugvallen, sla hem neer - dat hebt U beloofd" (psalm 54, vers 7, Willibrordvertaling);
Jezus had ons toch een heel andere boodschap meegegeven? De boodschap van liefde, van de ander liefhebben als jezelf, ook als dat je 'vijand' is. De boodschap van 'niet oordelen', maar 'vergeven'. Zo begon ik vrijwel iedere morgen een psalm of een deel ervan te lezen en maakte er aantekeningen bij. Die aantekeningen groeiden uit tot nieuwe verzen en na een paar maanden ontstond het plan om ze daadwerkelijk alle 150 te gaan bewerken.
Eigenlijk gebeurde er een klein wonder, want telkens was de betreffende psalm van toepassing op mijn dagelijks leven. Mijn opgroeiende kinderen bezorgden mij soms slapeloze nachten, maar als ik dan 's morgens in alle vroegte een psalm ter hand nam, kon zomaar de rust weer over mij heenkomen. Zo werd psalm 13 in die periode mijn lijfpsalm: "Mijn hart kan weer juichen en zingen, als ik op uw liefde vertrouw" (vers 6 van mijn eigen vertaling).
Ook de emoties, gevoelens, gedachten en hulpkreten van de psalmist waren zeer herkenbaar voor mij. Het steeds weer lezen, herlezen en herschrijven gaf mij inzicht, vreugde en rust.
Wat ik echter moeilijk vond was het woord God en Heer. God is voor mij geen man, geen persoon, dus ook geen heer. Het gevolg was dat ik de eerste jaren naarstig zocht naar een bevredigende oplossing voor de God die als persoon in de psalmen neergezet wordt en mijn persoonlijke Godbeleving.
Langzaam, heel langzaam liet God zich aan mij zien: als een God van liefde, een God van leegte, een God van rust, een God tot wie ik mij kan wenden als ik het zelf even niet meer weet, als een stille ruimte van zijn, van het niet-weten en toch alles weten, van het grote mysterie, als iets buiten mij om waar ik zelf geen grip op heb en waar ik me alleen maar aan kan overgeven, als een God die universeel is en honderd namen heeft. En naarmate ik vorderde met mijn bewerking werd die God steeds meer mijn God en kon ik Hem ook zo noemen, aanroepen, tegen Hem spreken en naar Hem luisteren.
En dan waren er nog al die vijanden, zoveel vijanden. Eén ding was me duidelijk: de vijand in de psalmen zijn de mensen die anders denken en doen dan degene die ze bidt, in dit geval de psalmist of het volk Israël. Zij konden er niet mee omgaan en vroegen God om hulp. Het is vandaag de dag nog steeds moeilijk om hiermee om te gaan. Ook ik voel soms verbaasde, misschien wel afwijzende, blikken om mij heen omdat ik mij zo met God bezighoud. Maar ik vraag God niet om de ander te vermorzelen. Ik vraag me wel af hoe ik daar zelf mee om kan gaan, hoe ik mijn eigen weg kan gaan en toch de weg van de ander kan respecteren.
Bij psalm 89 aangekomen, gaf ik de moed bijna op. Hoe kon ik die vijandigheid in godsnaam ombuigen naar liefde, want dat was immers de weg die Jezus ons voorgeleefd had?
Ik begon meerdere vertalingen en boeken rond de psalmen te lezen. De galerie/boekwinkel van de abdij, waar ik vrijwilligster was, maar ook de gesprekken met de prior en de gastenzuster, boden me steeds weer nieuwe inspiratie. Regelmatig zat ik te schrijven in een van de spreekkamers van de abdij en zong ik mee tijdens de getijden. Ik was er thuis.
Na vijf jaar waren ze alle 150 door mijn handen gegaan en besloot ik een tiental psalmen op te sturen naar een uitgever. Hun positieve reactie was voor mij een belangrijke stimulans om ze tot een eindbewerking te brengen.
De eerste psalmen had ik heel vrij vertaald, zonder vast ritme, waarbij ik soms ook verzen oversloeg. Pas na psalm 89 was ik iedere zin gaan bewerken en nam ik het ritme over van de vertaling van Ida Gerhardt en Marie van der Zeijden. Dat ritme wilde ik in alle psalmen doorvoeren, dus ik moest gewoon opnieuw beginnen! Lezen en herlezen, beleven en doorleven, lachen en huilen, impasse en opstaan, vreugde en verwondering. Ik woonde in de psalmen, ze werden me steeds meer eigen. Toch bleef ook de Bhagavad Gita een trouwe metgezel van mij. Na nog eens drie jaar werken waren ze klaar. Het was me gelukt om uiting te geven aan datgene wat ik al zolang wist: de bron van alle religies is dezelfde, en ik voelde een diepe dankbaarheid.
Francien van de Beek, 2010.